Hoe verloopt de motorische ontwikkeling eigenlijk?

Door veel te bewegen, van alles te proberen en overal aan te zitten, traint het kind zijn zintuigen. Elke ervaring wordt vastgelegd in de hersenen. Er worden continue nieuwe verbindingen gelegd en verbeterd. Beide hersenhelften hebben hun specifieke taken. Zo zit het taalcentrum voornamelijk in de linker hersenhelft en ruimtelijk inzicht in de rechter. Maar de een functioneert niet zonder de ander. Als een kind moet uitleggen hoe hij naar school loopt, moet hij de woorden kennen om het te vertellen en tegelijkertijd in zijn hoofd het plaatje van de route zien. Hoe beter de hersenhelften hierbij samenwerken, hoe makkelijker dit gaat.

Kinderen moeten gestimuleerd worden om beide kanten van hun lichaam te gebruiken. Klimmen, verven met links en rechts, springen met 2 voeten tegelijk enz. Beweging ondersteunt ook de verstandelijke ontwikkeling. De taalbegrippen zoals: op, onder, door en over worden duidelijker als een kind dit ook uitvoert.

Tijdens een motorische screening en houdingscheck door de (kinder) oefentherapeut Cesar/Mensendieck wordt gekeken naar:

  1. Evenwicht/basismotoriek
  2. Evenwicht/statisch en dynamisch
  3. Grofmotorische basisvaardigheden
  4. Lichaamsschema en ruimtelijke orientatie
  5. Balvaardigheid
  6. Handvaardigheid
  7. Oogmotoriek en
  8. Schrijfmotorische vaardigheden
  9. Stand gewrichten: o.a. enkels, knieen, bekken en wervelkolom.

De meeste kinderen kunnen tegen de tijd dat ze naar groep 3 gaan probleemloos een lange trap aflopen, een afstand hinkelen, een pen op de juiste manier gebruiken, papier vouwen, letters naschrijven, veters strikken e.d.

 

Heeft u vragen over de motorische ontwikkeling van uw kind en/of zijn of haar houding?

 

Informeer gerust: info@oefentherapienoordzij.nl